Hallo pap, 8 april 2017
Jij mag wel zeggen dat je slecht
slaapt, ik niet. Jij gooit de telefoon er al na een halve minuut op en
bent niet meer bereikbaar, ook niet voor overleg. Ik wilde overleggen, mama
heeft zelf gevraagd of ik wilde komen. Heel begrijpelijk als je van de één op
de andere dag ergens anders wordt geplaatst. Hoezeer ik ook jouw situatie
begrijp, ik wil er vooral voor mama zijn, omdat zij mijn liefde wel voelt
en blij is met de aandacht die wij voor elkaar hebben. Zij geeft ook heel
veel, er is een band tussen haar en mij, waar je ook blij mee zou kunnen
zijn.
De verpleging vond het ook fijn.
Ik sta al zo op negatief dat het mij verbaast als mensen blij zijn, als ik iets
voor mijn moeder wil doen. Ze verontschuldigden zich zelfs dat mama
in bed lag. We hebben samen gezongen. Zij woont daar en iedereen mag
daar gewoon komen als mama dat fijn vindt en ik dat wil. Natuurlijk ben jij de
eerste die gaat en haar mag zien, maar ik voel me vrij om in overleg met
het verpleeghuis en af te stemmen op de behoefte van mama. Maar het
verpleeghuis en mama zij alleen maar blij met alle aandacht.
Mama vindt het contact fijn en is
blij om mij te zien. Ze vindt het vanzelfsprekend dat er contact is met haar en
haar kinderen. Jij vindt mij een vervelende dochter, ik kan en mag geen goed
doen. Dat is geen basis voor een gesprek of een goede verhouding. Misschien kun
je je iets voorstellen hoe dat voor mij voelt om steeds weer tegen jou in te
gaan, anders zou ik helemaal geen contact meer mogen hebben met mijn
eigen moeder. Jij wijst mij af, ik zou weken kunnen huilen, maar mama
wijst mij niet af.
Ik kan beter mijn verdriet en
kwaadheid omzetten in iets positiefs. Mama lijdt hier het meest onder. Zij
laat als geen ander zien dat ze positief wil blijven in een voor haar
bijna onmogelijke situatie. Wie ben ik om aandacht te vragen voor
mijn verdriet en kwaadheid?
Afgedaan worden alsof ik dezelfde
ben als een willekeurig bezoek is wel heel erg. Je regelt alles achter mijn rug
om. Ik heb gelukkig begrip en steun van mijn huisgenoten om dit vol te houden
en ben heel blij dat ik geen zelfmoord heb gepleegd in de eenzame jaren.
Maar begrijp ook dat ik wel heel sterk moest worden om dit allemaal aan te
kunnen en blij te worden en blijven.
Ik kan niet met je praten en wil
niet meer via de mail schrijven. Ik lees je berichten wel, maar vind dit
schrijven helemaal niet fijn. Ik praat met mama en kan goed met haar
praten en wil alleen nog met haar erbij praten. Als iedereen naar mama zou luisteren zou het veel beter
gaan met iedereen, daar ben ik van overtuigd. Maar haar als dement afdoen en mij als idioot, nee ik moet van
jou zeggen: ik heb idiote ideeën. Zo kan er niets goeds meer gebeuren.
Aart is geweldig, moet geprezen worden en ik mag verguisd worden. Gelukkig weet
ik dat ik hier mee om moet gaan en niet aan mezelf hoef te twijfelen. Als
ik goede bedelingen heb, dan komen die over, bij mama. En daar doe ik het voor.
Zij wordt blij.
Omdat jij niet met mij wil en kan
praten, overleg ik met het verpleeghuis. Mama was heel blij om mij te zien. Ze
herkent me echt wel, maar kan niet laten merken dat ze blij is, omdat jij niet
blij bent. Ze huilt omdat ze het heel erg vindt om daar te zijn, zou ik ook
zijn en jij ook. Niemand wil weggezet worden, je teveel voelen. Maar dat
begrijp je niet of wil je niet zien of kan je niet zien. Het is voor jou te
veel, maar ik mag niet helpen. Ik ben voor samenwerken en openheid. Zoals ik
dat altijd ben en ook altijd zal blijven.
Mij wegduwen is niet de weg om
mama te helpen. Maar dan ben ik weer egoïstisch, kom daar nog maar eens uit.
Als alles wat ik doe in jouw ogen negatief is, kan ik en mag ik dus geen goed
doen. Dat is het echte probleem in mijn ogen. Zolang jij mij niet als positief
wil zien, komen we niet verder. Oma zei 'Koos er
zit meer in dan je denkt', heeft jou nog niet
bereikt. Mama herhaalt dat elke dag, zij hoopt echt dat jij (ook een keer) gaat
zien dat ik positief ben.
Ik ben (ook voor jou) een dochter
en geen willekeurig bezoek. Jij behandelt me en laat me
voelen dat ik minder ben dan een willekeurig bezoek, mama doet
dat helemaal nooit. Ik ben niets waard in jouw ogen.
Ik heb mijn vader deze mail gestuurd,
nadat mijn moeder van de één op de andere dag in een verzorgingshuis is
geplaatst en ik meteen diezelfde avond langs ben gegaan en haar rust heb
gegeven en ze in slaap is gevallen. Ik kreeg de volgende dag een
verschrikkelijke mail van mijn vader en heb toen deze mail geschreven. Mijn moeder heeft mijn mail gelezen wilde die heel graag bewaren
in de map die wij voor haar hebben gemaakt met foto’s en gedichten van haar die ze
heeft geschreven.
Het is een heftig verhaal, mijn
moeder van de één op de andere dag in een verzorgingshuis plaatsen, mensen aan
het schreeuwen, eten wat geen enkele voedingswaarde heeft. Terwijl mijn moeder geen
trek heeft en bijna niet eet, gaan de medicijnen gewoon door. Maar dit
gebeurt niet van de één op de andere dag het is het verhaal van veel ouderen en
onze maatschappij die geen raad wil weten met hoe je voor elkaar kunt (blijven)
zorgen.
Mijn vader had de volgende dag een verschrikkelijke mail
gestuurd hoe ik het in mijn hoofd haalde om mijn moeder zomaar op te zoeken op een
voor een verpleeghuis raar tijdstip en mijn moeder, die moet wennen in een
nieuwe situatie, niet met rust te laten.
Hij heeft zijn mail ook gestuurd
naar mijn oudere broer, dus die wordt er nu ook in betrokken. Mijn jongere
broer is vorig jaar twee weken nadat hij mij zonder dat ik dat wist zat op te
wachten met zijn vrouw plotseling overleden. Ik mocht niet weten dat hij in
coma was, eigenlijk al overleden, maar het ziekenhuis heeft nog een week
de schijn opgehouden. Ik mocht net als mijn zussen niet op de crematie zijn.
Dat verhaal staat op onze website http://www.contactmuziek.nl/overlijden-Jan.html.
Toen ik op de dag dat mijn moeder was opgenomen mijn vader belde of ik langs kon gaan, gooide mijn vader de telefoon erop. Mijn vader had de familie per mail had ingelicht en mij ongeveer onderaan de rangorde geplaatst, na mijn schoonzus. Mijn zus Jeannette na mijn broer, terwijl zij de oudste is. Hij vindt rangorde belangrijk, maar houdt zich er ook niet aan, zo laat hij voelen hoe hij ons wil zien.
Ik ben toch naar Den Haag gegaan. Mijn moeder was helemaal ontredderd dat dit zomaar kan en mag gebeuren en was heel blij mij te zien. Ook de verpleging die haar maar in bed hadden gelegd vertelde mij dat ze blij waren dat ik gekomen was. Ze was rustig geworden en is in slaap gevallen. Ja wij kunnen veel doen, maar niet het gemis en vertrouwdheid van familie geven. Natuurlijk wil je als je je helemaal alleen en verlaten voelt wil je het liefst een bekend gezicht zien.
Ik ga nu elke dag naar mijn moeder toe, ben er met het avond eten bij en help mee met naar bed gaan. Ik heb haar alleen naar de wc kunnen helpen en vinden samen nieuwe manieren om met de situatie om te gaan. We praten heel veel en zingen samen. Het liefst zou ze met mij mee gaan en bij ons komen. Ik zou het graag doen, maar mijn vader zou dat nooit accepteren. Hij gaat haar natuurlijk nooit opzoeken bij ons thuis. Maar hij wil ook niet dat ik iets doe. Heel erg om mee te maken: klagen, maar niet mogen helpen. Ondertussen heeft mijn moeder haar enkel verstuikt en wordt ze nog steeds zwaarder door de medicijnen. Ze is helemaal uitgeput van alles.
Heel bijzonder, mijn moeder begint hoewel ze wanhopig is spontaan
het lied van de wielewaal te zingen: Kom mee naar buiten allemaal, dan zoeken wij de wielewaal en horen wij die muzikant, dan is zomer weer in het land. Dudeljo, klinkt zijn lied, dudeljo, klinkt zijn lied, dudeljo en anders niet. Ze wil dat vreugde de boventoon krijgt en wil ook dat
haar verhaal naar buiten komt, wat hier nu werkelijk gebeurt:
Ik heb de brief ook doorgestuurd naar mijn broer, omdat mijn vader zijn brief aan mij ook aan mijn broer heeft doorgestuurd. Mijn broer wordt geprezen, mijn vader schrijft over de opname van mijn moeder: Zonder hem zou hem had ik dit alles niet kunnen regelen, zijn hulp was, zoals altijd onmisbaar.
Ik ga door met mijn moeder aandacht geven. Ik voel steeds een enorme spanning en vermoeidheid als ik de reis ga maken. Maar als ik eenmaal bij mijn moeder ben en we zo blij zijn om elkaar te zien, valt alles weg en kan ik er helemaal voor haar zijn. Zeker met het gevoel dat Erik en Marthe meeleven, misschien later ook een keer meegaan. Mijn zus Jeannette gaat inmiddels ook mee. Als ik weer thuis kom en mijn verhaal en foto's en filmpjes kan delen is ongelooflijk fijn. Dit met elkaar doormaken, maakt alles heel bijzonder.
Ik ben heel benieuwd hoe de hulp die ik ervaar ons helpt om dit
zo goed en mooi mogelijk door te maken met elkaar. We blijven natuurlijk hopen
dat mijn vader zoals mijn moeder dat zegt een keer gaat bijdraaien. liefs
Leonoor
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter: